Oorlogsgetuige
rudolf henri pieter baaij
Een zeeman van oranje
Toen op 10 mei 1940 Duitse strijdkrachten Nederland binnenvielen en ons land aldus betrokken raakte bij de tweede wereldoorlog, was mijn vader, Rudolf Henri Pieter Baaij, 19 jaar en adelborst bij de Koninklijke Marine in Den Helder. Gedurende de eerste twee dagen van de oorlog werden met name rondom Den Haag veel Duitse parachutisten krijgsgevangen gemaakt, welke zo snel mogelijk met vrachtschepen naar Engeland werden afgevoerd. Deze krijgsgevangenen moesten natuurlijk worden bewaakt en hiervoor werden adelborsten uit Den Helder ingeschakeld waaronder mijn vader. Op 13 mei 1940 vertrok hij met het Nederlandse vrachtschip m.s. Phrontis vanuit IJmuiden naar Engeland met in de ruimen ± 950 Duitse krijgsgevangenen. Het moest allemaal zo snel gebeuren dat er geen tijd meer was om thuis afscheid te nemen.
In Engeland vervolgde Rudolf Baaij de opleiding tot marineofficier en is daarna de rest van de oorlog actief geweest in de wateren rondom Engeland op de motortorpedoboten van het Nederlandse MTB-flottielje. Daarbij is hij twee keer gewond geraakt, onder andere toen zijn MTB opererend in het Engels Kanaal op een ochtend onder vuur werd genomen door een Duits Bf-109 jachtvliegtuig. Hij overleefde de aanval ternauwernood.
In de zomer van 1945 kwam Rudolf Baaij als luitenant-ter-zee der 2e klasse weer thuis in Nederland. Omdat hij voldoende verhalen had gehoord over honger en tekorten in Nederland bracht hij uit Engeland een scheepskist mee gevuld met van alles waarvan hij dacht dat zijn familie wel kon gebruiken zoals voedsel in blik, tabak, nylonkousen, lucifers, koffie, thee en zeep. Een mooier geschenk had hij na die vijf zware jaren niet mee kunnen brengen.
Vijfentwintig jaar later werd hem na een glanzende carrière bij de Koninklijke Marine eervol ontslag verleend in de rang van kapitein-ter-zee.
Rudolf Henri Pieter Baaij was drager van onder andere het oorlogsherinneringskruis met de gespen voor de krijg ter zee 1940-1945 en het ereteken voor orde en vrede met de gespen hem verleend in 1946.