Oorlogsgetuige

Henricus (harry) van den berg

Leeftijd aan het begin van de oorlog: 20

Woonplaats: Arnhem, Nederland

  Velp, 26 september ’44    Een rustige avond in een vreemd huis. In de verte begint weer het geschut te dreunen. Op deze plek komen ineens weer alle herinneringen boven van de gebeurtenissen gedurende de laatste week. Nare, bange feiten, die je echter om hun barheid en onmenselijkheid het hele leven wilt vasthouden.  Het begon die bewuste Zondag 17 Sept. Voor het eerst maakten we toen kennis met de gruwelijke hardheid van deze oorlog. Een oorlog die nu al 5 jaren om ons heen woedde maar waarvan we de ernst zelf werkelijk nog niet beseften. Zoiets moet je persoonlijk ondervinden om het te kunnen begrijpen.  Zondagmorgen +  10 uur vlogen ontzettende aantallen vliegtuigen (jagers en bommenwerpers) over de stad. Zoals gewoonlijk lieten ze weer heel wat bommen vallen in de omgeving van de stad. Op zichzelf was dit niets bijzonders. Het vliegveld in de omgeving was al meer het doelwit van deze vliegtuigen geweest.  Na het eten ’s middags + 12.30 uur. Weer luchtalarm. Janny en ik waren boven op de 1e verdieping, de overige familie beneden. Plotseling fluiten een paar vliegtuigen over het dak. Janny rent naar beneden, en terwijl ik op punt sta haar voorbeeld te volgen doen een paar ontzettende explosies me de hele wereld om me heen vergeten. Instinctief val ik plat op de grond om op het volgende ogenblik de trap af te rennen vrezend dat een volgende bom ons huis zal treffen. Gelukkig bleven we daarvoor bespaard. Het huis was één warboel van glasscherven, en toen we naar buiten keken werd de gehele omgeving aan ons oog onttrokken door een geweldige stofwolk. Het eerst wat we deden nadat het even rustig was in de lucht was de straat op lopen. Vijf huizen verder had een woning een voltreffer gekregen terwijl op 75 meter achter ons huis een bom in een tuin was geslagen. Wat een ravage wat een ellende. Drie dooden, een moeder en twee dochters, droegen we naar buiten en gedurende deze trieste arbeid knetterden de vliegtuigen weer boven onze hoofden.  Wat betekent een mensenleven in deze wereld? Waarom werd ik op dit moment niet diep getroffen door ’t zien van een moeder die me met verwezen blik vroeg of haar jongen nog leefde? Hij moest nog onder het puin liggen! Hoe kon ik zo kalm blijven en haar met klem bevestigen dat hij nog leefde en niets mankeerde? Goddank was dit jongetje inderdaad als door een wonder gespaard gebleven. Al spoedig zocht ieder weer zijn geregelde bezigheden en trachtte elk naar vermogen het huis weer op orde te brengen.  De eerste berichten over troepenlandingen op de heide bij Wolfheze kwamen binnen. De Engelsen rukten op vanuit Renkum in de richting Arnhem. Zij bereikten Oosterbeek. Telefonisch konden wij ze als het ware volgen. Ook de Rijnbrug schijnt + 24 uur in handen van de Engelsen te zijn geweest. De kleine groep kon het echter niet bolwerken tegen de Duitsers en werd grotendeels gevangen genomen. Gedurende de daarop volgende dagen werden nieuwe groepen neergelaten met hetzelfde resultaat. Inmiddels trokken vele mensen uit de binnenstad naar de buitenwijken. Grote stukken werden opgeblazen om schootsveld te krijgen andere huizenblokken brandden af. De grote kerk van Arnhem verloor zijn spits. Arnhem was in het oorlogsgewoel geraakt en brandde! Zenuwachtige dagen met vele geruchten volgden. De Hoofdmacht van het invasieleger naderde echter gestaag de stad. Duitse artillerie begon te bulderen. Zondag 24 Sept. kwam de mare: de gehele stad moet evacueren. Dit simpele zinnetje dat we al zo vaak in de kranten lazen werd ook voor ons werkelijkheid.  Have en goed verlaten, bij een ander onderdak zoeken en maar afwachten wat je later terugvindt. Ook in de stad Arnhem bleken mensen te zijn zonder enig moraal. Mensen die het voor hun geweten konden verantwoorden te plunderen uit huizen die hun medemensen om lijfsbehoud verlaten hadden!

Geplaatst door: henriette van den berg