Oorlogsgetuige
Anna Ufkes
Mijn moeder heeft de oorlog van zeer dichtbij meegemaakt. als gezin met een zaak aan huis woonden zij midden in Arnhem. Haar vader had daar een brood- en banketbakkerij in de Jansstraat.
Aan het einde van de oorlog werd hem verboden nog voor anderen te bakken dan de Duitsers. Mijn opa weigerde en met een machinegeweer in de rug werd hem dat nog eens meegedeeld. Mijn opa heeft bedongen dat hij voor de Duitsers zou blijven broodbakken als hij ook voor het Rode Kruis kon bakken. Vaak geeft mijn moeder als kind onder een tram moeten duiken als er weer bommen werden gegooid en veel kermende en dode soldaten in de bomen zien hangen.
In de hongerwinter werden ze geƫvacueerd naar Eerbeek. Slapen in een stal en leven van een klein beetje goedheid van anderen. Haar kindertijd was voorgoed verdwenen. Na de oorlog, bij terugkomst in Arnhem bleek alles wat nog een beetje waarde had te zijn gestolen door de buren. Zilver, een kast, een traploper, heel moeilijk verteerbaar als je niets meer hebt en dan zo terug moet komen. Met niets , helemaal niets dan dat wat je aan hebt.
Mijn moeder heeft ons nooit belast met haar oorlogsverleden, maar ons wel respect bijgebracht voor al die mensen die geleden hebben onder de verschrikkingen van de oorlog. Namens haar gedenken wij op 4 mei.